‘Het voelde elke keer als geluk dat ik veilig thuiskwam’
Oké, let’s open up. Een jaar of vijftien geleden was ik echt een schijterd in de auto. Ik reed wel, maar zat niet bepaald met een relaxed gevoel in de auto. Mijn andere weggebruikers voelden als ‘vijanden’, in plaats van mensen die ook gewoon van A naar B moesten. Nu weet ik dat ik faalangst voor autorijden had.
En voordat je gelijk een blonde vrouw voor je ziet die met een slakkengang Apeldoorn onveilig maakte: zo was ik niet. Aan de buitenkant was niks te merken van mijn interne kortsluiting.
Geen geboren rijder
Laat ik voorop stellen dat ik me nooit een geboren rijder heb gevoeld. Waar mijn zus stond te trappelen om haar rijbewijs te halen en tijdens haar rijles ‘even heen en weer naar Amsterdam reed’, vond ik negentien ook een prima leeftijd om te beginnen met lessen. Mijn rijbewijs haalde ik in de derde poging. Ondanks dat ene rode stoplicht dat ik even gemist had… (ter verdediging: het was een overbodig stoplicht, geen gevaarlijke kruising).
Hyperventilerend in de auto
In die lesperiode had ik nog geen last van angst tijdens het rijden. Dat kwam pas daarna. Ik merkte steeds vaker dat ik duizelig was als ik alleen in onze auto (een stationwagen) zat. Daardoor vermeed ik het rijden het liefst. Maar ja, zo werkt het niet. Dus hup, naar de huisarts en een doorverwijzing voor het ziekenhuis. Na allerlei onderzoeken in het duizeligheidscentrum, kwam er een diagnose: ik had last van chronische hyperventilatie. Dat verklaarde gelijk waarom ik in sommige situaties de neiging heb om flauw te vallen, maar dat terzijde.
‘Die angst kwam niet uit de lucht vallen’
Hyperventilatie dus. Oftewel: ik deed het zelf. En dat kwam natuurlijk door de spanning die ik had als ik in de auto zat. Angst dat de auto af zou slaan (wat zouden andere weggebruikers daar wel niet van vinden?), angst dat ik de auto niet in de juiste versnelling kreeg (wat daardoor dus juist gebeurde) en angst voor bepaalde stukken weg, zoals hellingen. En oja, ook angst voor het inparkeren op sommige plekken. De parkeerplaatsen bij onze supermarkt waren namelijk altijd stampvol.
Trauma
Die angst kwam niet uit de lucht vallen. De oorzaak daarvoor ligt – denk ik – in een stukje trauma dat ik een paar jaar daarvoor opliep. Een atletiekmaatje van me kreeg een ernstig auto-ongeluk en overleefde ternauwernood. Hij is nooit meer de oude geworden. Een paar jaar daarna overleed mijn oom – vrachtwagenchauffeur – in het verkeer. Stuk voor stuk heftige gebeurtenissen die, gevoelig als ik ben, diepe indruk op me maakten. En die er dus ook voor zorgden dat ik zelf maar al te goed wist hoe gevaarlijk het verkeer kon zijn. Tel daar mijn onzekerheid als beginnende rijder bij op en vóila: de angst was geboren.
De angst overwinnen
Ik had mijn kop in het zand kunnen steken en kunnen besluiten niet meer in mijn eentje de weg op te gaan. Maar God zij dank besloot ik anders. Mijn vriend en ik wilden namelijk dolgraag een kindje en het idee dat ik – in geval van nood – niet zelf naar het ziekenhuis durfde te rijden, vond ik belachelijk. En dus kochten we een tweede auto, speciaal voor mij. Ik had namelijk gemerkt dat de Toyato Aygo van mijn vriendin, een klein bakkie dus, me een veel fijner gevoel gaf.
Daarnaast besloot ik rijlessen te nemen om de snelweg – die ik al een poosje vermeed – weer de baas te zijn. De instructrice keek even raar op toen ik zei dat ik in mijn eigen auto wilde lessen, maar ze ging akkoord. En ze bevestigde na die paar ‘faalangstlesjes’ wat ik eigenlijk diep van binnen wel wist: ik kan prima rijden.
Weer opbouwen
Inmiddels zijn we jaren – en twee kinderen – verder en kan ik gelukkig zeggen dat de situatie enorm verbeterd is. Als we op vakantie gaan, rij ik hele stukken snelweg – in Nederland en daarbuiten – en voel ik me een echte Max Verstappen als de tolpoortjes open gaan en we weer gaan invoegen. De dorpjes en echte hellingen laat ik nog even aan mijn man over (ik voel me daarvoor niet vertrouwd genoeg in zijn auto), maar in mijn eigen auto is die angst nagenoeg weg. Sterker nog: ik vind rijden gewoon leuk.
Betekent dat dat ik nooit meer met buikpijn de auto instap? Neuh, ik kan echt nog wel zenuwachtig zijn als ik voor een journalistieke klus een eind moet rijden en ik niet weet wat ik onderweg tegenkom. De ‘angst’ zit ‘m er vooral in dat ik op drukke plekken teveel informatie in één keer krijg en dat niet snel genoeg kan ‘zeven’. Maar wat is daar eigenlijk erg aan? Is het echt zo verschrikkelijk om een verkeerde afslag te nemen? Een extra rondje op de rotonde te rijden? Of met een kleine omweg op je eindbestemming te komen? Nee, natuurlijk niet.
Dus laat ik het maar vooral op me af komen. En weet je? Zodra ik in mijn auto zit en op de snelweg rijd, ebt dat onbehagelijke gevoel altijd weg. Dan zet ik de radio een tandje harder, kijk ik naar buiten en denk: ‘Nou meid, dat doe je toch maar mooi.’