reanimatie-oproep, AED

Ik kreeg een reanimatieoproep en…. ging niet

Dat reanimeren van levensbelang is, realiseerde ik me toen een bekende van me ternauwernood een hartinfarct overleefde. Zijn redder: zijn eigen vrouw, die God zij dank wist wat ze moest doen. Die gebeurtenis was een realitycheck voor mij: ik moest leren reanimeren.

Annie, zoals de reanimatiepop vaak wordt genoemd, had ik al wel eerder gezien. Mijn moeder is jarenlang wijkcoördinator geweest voor de collecte van de Hartstichting en volgde ook regelmatig een reaminatiecursus. Ergens in mijn tienerjaren ben ik een keer meegeweest naar zo’n cursusavond en heb ik ook op zo’n pop geoefend.

Opnieuw leren

En toen ik zo’n tien jaar geleden mijn eerste kind kreeg, besloot ik dat kinder-ehbo geen overbodige luxe was en leerde ik alles over brandwonden, pleisters pakken en… kinderreanimatie. Maar eerlijk is eerlijk: zulke kennis zakt weer weg. Tuurlijk wist ik nog wel wat, maar de precieze stappen?

Leven gered

reanimatie pop Dat het levens kan redden als je weet hoe je moet handelen, besefte ik me eens te meer toen een bekende van me out of the blue een hartinfarct kreeg. God zij dank was zijn vrouw op dat moment in de buurt. Toen ze doorhad wat er aan de hand was, begon ze gelijk met reanimeren. Wat een moed! Ik besefte ook dat ik eigenlijk niet precies wist wat ik zou moeten doen als het míjn man zou overkomen. En hoewel ik het best spannend vond om een reanimatiecursus te volgen, besloot ik het toch te doen. Samen met mijn man. Want hallo, het kan mij ook overkomen…

Reanimatie-oproep

Na de eerste cursus en de herhaling vorig jaar, besloot ik me aan te melden als burgerhulpverlener via de app Hartslag.nu. Als er een reanimatie-oproep in jouw buurt is, krijg je via die app een melding. Wekenlang gebeurde er niks op die app, tot die ene maandagochtend, inmiddels een paar maanden geleden.

De jongens waren naar school, ik had net de was opgehangen en wilde naar beneden gaan, aan het werk. Terwijl ik mijn mobiel pakte en instinctief even op mijn scherm keek, zag ik ‘m: de reanimatie-oproep. Ik weet niet eens meer precies wat ik voelde, maar wist dat ik in een split second moest reageren. Ze roepen namelijk meerdere burgerhulpverleners op en willen graag weten of je wel of niet gaat.

                              ‘Ik was te onzeker om te gaan. En dus ging ik niet.’

Er flitste van alles door me heen: ‘ik ben niet alert genoeg’ (ik deed op dat moment aan intermittent fasting en was wazig omdat ik echt trek had), krijg ik de AED wel van z’n plek, zal het (gezien de locatie) een oude man of vrouw zijn? Enne ‘mag ik wel reanimeren zonder mondkapje?’, omdat in de herhaling werd verteld dat je niet meer rechtstreeks mond-op-mond mag beademen. Kortom: ik was te onzeker om te gaan. En dus ging ik niet.

Schuldgevoel

Een paar minuten later hoorde ik de ambulances loeien. Inmiddels was mijn schuldgevoel ook in volle glorie aanwezig: waarom was ik niet gegaan? Natuurlijk, ik stond wat wiebelig op mijn benen, maar zou de adrenaline op dat moment niet sterker zijn geweest? Ik appte mijn man, die me – heel fijn – gelijk belde en mijn keuze begreep. Toch kon ik het nog niet meteen loslaten. Daarom ben ik een kwartier later alsnog langs de plek gelopen. Om het voor mezelf af te sluiten. In de hoop te zien dat het ‘goed’ was. De ambulances stonden er nog, toen ik langsliep. Geen idee of dat een goed of slecht teken is.

Niet alleen

Met enige schaamte biechtte ik aan een paar vriendinnen op wat er was gebeurd. Natuurlijk was ik er niet trots op, maar ik vond het fijn om er met iemand over te praten. Omdat ik hoopte dat ik niet de enige was. Want ik had al wel Gegoogled, maar daar vond ik geen verhalen zoals het mijne. Zou ik dan de enige zijn? Inmiddels weet ik dat het antwoord ‘nee’ is, want een vriendin maakte een soortgelijke situatie mee, al kon zij niet weg omdat haar kinderen thuis waren.

Misschien was het ook nodig om het een keer mee te maken. Te weten hoe het voelt om zo’n oproep te krijgen en een verschil te kunnen maken tussen leven en dood. Het gekke is: ik wéét dat ik kan handelen. Want toen ik een poos geleden iemand met een AED door de parkeergarage zag rennen, ben ik erachter gerend om te vragen of ik moest reanimeren. Terwijl mijn kinderen op dat moment naast me stonden en ik geen idee had waar ik ze zolang moest laten. Ik kan het dus wel, reageren in het moment.

Ik denk dat het grote verschil was dat ik toen geen keus had: het gebeurde bijna voor mijn neus en had geen tijd om na te denken. Overigens bleek die mevrouw geen AED/reanimatie nodig te hebben, maar dat terzijde.

En nu?

Uiteraard hoop ik dat ik geen oproepen meer ontvang. Dat zou tenslotte betekenen dat er in mijn omgeving niemand gereanimeerd hoeft te worden. Tegelijkertijd besef ik dat dat een utopie is: jaarlijks krijgen zo’n 15.000 à 16.000 mensen een hartstiland. Ongeveer de helft daarvan heeft nog niet eerder hartklachten gehad.

En dat is dan ook precies de reden dat ik dit verhaal deel. Dat ik daarvoor even ‘het boetekleed’ aan moet trekken, is bijzaak. Als door dit verhaal maar één iemand overweegt om een reanimatiecursus te volgen, is dat winst.

Laat een reactie achter