Meeschrijfverhaal I | ‘Je hebt wát gedaan?’
‘Je hebt wát gedaan?’ Vol ongeloof staar ik haar aan. Haar felblauwe ogen kruisen mijn blik. ‘Wat moest ik dan, Saar? Ik had toch geen keus!’
Ze slaat haar ogen neer en kijkt wezenloos naar de koude, grauwe cementvloer. Ik kijk naar haar. Mijn zus. Ogenschijnlijk sterk en onverwoestbaar. Maar vandaag niet. Als een klein kind gaat ze op haar hurken zitten, haar armen stevig om haar knieën geklemd. Zachtjes wiegt ze op en neer.
‘We komen hier uit. Samen.’
Ik slik een brok in mijn keel weg. Rustig loop ik naar haar toe en hurk naast haar neer. Voorzichtig leg ik mijn arm om haar schouders. Ze begint te huilen. Eerst zachtjes schokkend, maar dan harder. Steeds harder. Ik neem haar in mijn armen en laat haar uithuilen. ‘We komen hier uit. Samen’, zeg ik, terwijl ik naar haar met tranen bedekte gezicht kijk. Ondertussen schiet er van alles door mijn hoofd. Hoe gaan we dit in vredesnaam oplossen?